Hoog zomer Laag Keppel

08 juli
t/m
23 september
2012

Zeven uit Gelderland afkomstige kunstenaars toonden hun werk. Een grote variëteit aan disciplines zorgde voor een gloedvol schouwspel. Schilderijen, tekeningen, collages en objecten, alle in meer of mindere mate figuratief van aard.

Lobke Burgers, Wenda Kieskamp, Edith Meijering, Kees Sabee, Ferry Staverman, Bernard Verhoeven en Surya de Wit tonen in hun werken een humoristische onderlaag en lichte toets die passen bij een zinderende zomer vol kunst.

Espace Enny werd voor deze unieke tentoonstelling vormgegeven door Sido Dijkstra, PERK interieurvormgeving Eindhoven. Hoog Zomer Laag Keppel werd geopend op zondag 8 juli om 15.00 uur. De kunstenaars en de vormgever waren aanwezig.

Anne von Freyburg is een dubbeltalent: naast muzikant is zij ook beeldend kunstenaar. Van haar zullen tijdens de tentoonstelling twee werken te zien zijn. Evenals haar muziek laat haar kunst zich niet makkelijk op een noemer brengen. De werken in groot formaat tonen figuren die mysterieus en ongenaakbaar lijken; uit hun lichamen groeien rozen, kristallen, takken en andere organismen. Naar eigen zeggen wil Anne de menselijke imperfectie en kwetsbaarheid in beeld brengen. Zij ontleent haar inspiratie aan de negentiende-eeuwse romantiek met zijn mythes, sprookjes en volks- verhalen.

Lobke Burgers Het werk van Lobke Burgers (1978) karakteriseert zich in de eerste plaats door een grote variëteit aan technieken en materialen. In haar monumentale werken bereikt zij door eigenzinnige experimenten opvallende effecten met beweging, licht en geluid. Vooral licht komt telkens terug in haar werk, van dansende schaduwen tot draadsculpturen in UV-licht. Haar werk is een weerspiegeling van wat de alledaagse realiteit – haar directe omgeving, maar ook de wijdere omtrek – met haar doet. De zin en onzin die zij daaruit destilleert, worden ‘vermaakt’ tot bizarre schouwspellen. Haar werken zijn onmiskenbaar emotioneel, verrassend en (vaak) humoristisch.

Wenda Kieskamp (1974) genoot haar opleiding aan de Hogeschool van de Kunsten in Arnhem en de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Zij schildert vooral landschappen. Het gaat haar daarbij niet om een exacte weergave, maar om te verbeelden wat de natuur voor haar betekent. In Wenda’s schilderijen komt de natuur heel dichtbij. De natuur staat voor haar voor kracht, maar levert ook beelden op die spreken van vergankelijkheid, eenzaamheid en onvermogen. Een terugkerend element in haar werk is het licht dat nergens vandaan lijkt te komen, maar veeleer als een zachte deken over het landschap ligt.

Edith Meijering (1962) neemt menselijk gedrag in het vizier. Zij zoekt en vindt inspiratie in de low culture, internet en sociale clichés, die zij verbindt met de grote thema’s van de kunst: leven, dood en het lijden. De heldere en a-typische kleuren trekken de aandacht, maar vertragen tegelijkertijd het doorgronden van de betekenis van het werk. Het gebruik van dunne verf houdt de tekening zichtbaar en legt het kwetsbare achter de façade bloot, vooral als het gaat om persoonlijke relaties, emoties en seks. Identiteiten blijken persoonlijke constructies, zeker voor de huidige facebook-generatie. Edith laat de scheurtjes in de façades zien. Het levert indringende beelden op zonder verder aan moraliteit of uitleg te doen.

Kees Sabee (1934) studeerde aan de KABK in Den Haag. Zijn ontwerpen horen thuis in het overgangsgebied tussen design en beeldende kunst. Kees maakt stoelen die tegelijk interessante ruimtelijke objecten zijn. Ze zijn relatief klein, strak van vorm en hebben meestal een speels accent in de rugleuning. Het gaat bij zijn ontwerpen niet alleen om het zitten. Tijdens het ontwerpproces is een thema of een materiaal het uitgangspunt om tot een functioneel eindproduct te komen. Het maken van meubels ligt voor hem in het verlengde van twee- en driedimensionaal (non-figuratief) werk.

Ferry Staverman (1947) studeerde af aan de KABK in Den Haag. Sinds het jaar 2000 maakt hij beelden van wit of gekleurd karton. Deze objecten ontwikkelden zich razendsnel tot een geheel nieuwe vormentaal. Er ontstonden vrouwtjes met zachte vormen, bloemen, spuitende fonteinen en er kwamen bomen in elk formaat, zowel klein als meer dan manshoog. De meer dan manshoge sculpturen geven de beschouwer de indruk door een surreëel bos te wandelen. Een reeks kleinere werken op een rij geeft dezelfde ervaring. Op deze wijze schept Ferry met heel eenvoudige middelen een nieuwe wereld.

Bernard Verhoeven De Nijmeegse kunstenaar Bernard Verhoeven (1960) volgde na zijn op leiding aan de Arnhemse kunstacademie een tweede studie: boek- en papierrestauratie. Tijdens deze jaren werd hem duidelijk dat de tekenkunst zijn grote liefde is. Met behulp van papier, potlood en waterverf ontstaan werken die in de uitvoering zeer nauwgezet en gedetailleerd zijn. Gebruikmakend van talloze tekeningetjes in kleine schetsboeken construeert hij op minutieuze wijze een wereld die sprookjesachtig en geheimzinnig aandoet. De figuren in zijn tekeningen dolen rond in een drome- rige wereld waar gebeurtenissen plaatsvinden die nauwelijks te duiden zijn.

Surya de Wit Het uitgangspunt voor de werken van Surya de Wit (1987) zijn foto’s uit tijdschriften (mode en glossy bladen) die zij zich op eigen wijze toe-eigent. Ze zet de afbeeldingen naar haar hand, stript ze en herschept ze tot nieuwe beelden. Dit doet zij met verschillende en ook ongebruikelijke materialen, zoals stoffen en borduursels. Er is een duidelijke samenhang zichtbaar tussen de gekozen afbeeldingen en de toegevoegde materialen. Het wankele evenwicht tussen schoonheid en vergankelijkheid is een terugkerend thema- tisch element in haar werk.