Benovw

18 september
t/m
09 november
2014

In de tentoonstelling BENOVW waren werken te zien van: Marian Bijlenga, Carina Ellemers, Eric de Nie, Mark van Overeem, Jan Maarten Voskuil en Niko de Wit.

Hoewel een niet bestaand woord zonder betekenis is kan een toevallige reeks letters wel associaties oproepen met een woord in enige taal. Gewend, als we zijn, aan de Engelse taal lijkt ‘be now’ een voor de hand liggende interpretatie te zijn. Inderdaad, wij, deze kunstenaars wier begin initialen aan BENOVW zijn gegeven, ‘zijn nu’ bij Espace Enny. De kleine verwarring die deze titel oproept staat voor de aard van het werk dat hier tentoongesteld is. Werken waarin fricties in de waarneming de aandacht van de beschouwer weten te prikkelen. BENOVW, dat is nu!

De tentoonstelling werd geopend door Piet Augustijn, oud-conservator hedendaagse kunst Gorcums Museum. Gastcurator: Eric de Nie.

Download hier de uitnodiging

Marian Bijlenga (1954) volgde van 1977 tot 1982 de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Haar werk bestaat uit stippen en lijnen, paardenhaar en stof, onzichtbaar verbonden tot transparante structuren, zwevend voor de wand. In haar meest recente werk maakt Bijlenga gebruik van delen van Japanse lettertekens. Boeiend daaraan is het ritme van de lijnen en de ruimte ertussen. Door het schikken en herschikken, weglaten of spiegelen ontstaan nieuwe beelden. Tekeningen in de ruimte.

Carina Ellemers (1965) studeerde aan de Gerrit Rietveld- en aan de Rijks Academie in Amsterdam de disciplines multimedia, graphics en audio visual.  Ellemers is naast haar bekendheid als beeldend kunstenaar, ook bekend als programmamaker, filmmaker en presentator. Bij Espace Enny zijn haar schilderijen te zien. Werken die evenzogoed refereren aan abstracte kunst en minimalisme als aan het leven van alledag. Tijdens haar periode op de Rijksacademie raakte Ellemers gefascineerd door de kwetsbare schoonheid van het schilderslinnen. Schilderslinnen gezien als textiel herinnert aan stoffen die de huid bedekken, aan kleding, aan stof waar je tussen slaapt en die je warm houdt. Ellemers maakt tijdens het opspannen gebruik van de flexibiliteit van de stof door bijvoorbeeld een gestikte naad een golvende lijn te laten vormen. Zo wordt de compositie bepaalt. Wanneer de verf, op de opgespannen stof, wordt aangebracht met een heel klein penseeltje wordt de golvende lijn van een draad gevolgd. Op die manier wordt zichtbaar hoe dat weven van draden waar stof uit bestaat is als zachte technologie.

Eric de Nie (1944) werd in het begin van de jaren zeventig opgeleid aan de Gerrit Rietveldacademie in Amsterdam. Zowel in zijn realistische werk uit de jaren zeventig als in zijn recente abstracte schilderijen concentreert De Nie zich vooral op het artistieke proces. De verf krijgt steeds meer vrijheid. Zijn techniek van laten stromen, druipen en vloeien vergt een optimale beheersing van de materialen en een juiste inschatting van de processen die zich voltrekken aan het schilderijoppervlak. Met dunne verfstromen en subtiele kwastvegen wordt een ruimtelijke ervaring opgeroepen, vol zinderende kleurschakeringen en ritmische verschuivingen.

Mark van Overeem (1970) opgeleid aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten Den Haag, afstudeerrichting tekenen en schilderen. Hij kijkt naar sociaal gerelateerde onderwerpen. Deze komen niet expliciet aan de orde in zijn werk, maar vormen de aanleiding om op bepaalde plaatsen onderzoek te doen en daar autonoom werk te creëren. Op die plaatsen wordt de visuele informatie gevonden die nodig is voor zijn beelden. Het resultaat kan worden omschreven als ‘het stollen van het heden’: Van Overeem reconstrueert en deformeert het heden en geeft daaraan zo nieuwe betekenissen en associaties. Het werk In itself for once ontstond in de tijd dat veel nieuwbouw door de crisis niet afgebouwd kon worden. Zo ook in Almere waar voor enkele jaren geleden opvallend veel onafgebouwde woningen leeg stonden. Zo werd een decor uit de dagelijkse werkelijkheid van Almere het gegeven voor het werk, dat zowel een geïsoleerde sfeer oproept als een ruimtelijke ontsnapping biedt aan de kijker.

Jan Maarten Voskuil (1964) begon zijn opleiding aan de Rijks Universiteit Groningen, studeerde Algemene Letteren met als hoofvak Kunstgeschiedenis en volgde daarna de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem en Ateliers Arnhem. De schilderijen van Jan Maarten Voskuil zijn alles wat een schilderij doorgaans niet is; sculptuur, design, architectuur of installatiekunst. Hij rekt de mogelijkheden van de schilderkunst op door het linnen op ruimtelijk geconstrueerde spieramen te spannen. Er ontstaat een glooiend oppervlak, hol en bol tegelijk, van een moeilijk te peilen diepte. Het gaat hem om de intensivering van de beleving van een schilderij in plaats van het vertellen van een verhaal met verf. Zijn werken zijn van een grote eenvoud en doen denken aan de vormentaal van het minimalisme. Maar anders dan zijn voorgangers uit de jaren zeventig, die de schilderkunst dood verklaarden, voegt hij zich vol overtuiging tussen de schilders. Het werk is tenslotte niets meer of minder dan wat spie-latten, linnen en verf……

Niko de Wit (1948) volgde zijn opleiding aan de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg. Meerduidigheid en tegenstellingen. Niet expliciteren maar abstraheren, vereenvoudigen en toch meerduidigheid koesteren: het zijn twee belangrijke kenmerken in het werk van De Wit. Het zoeken naar de essentie van de vorm leidt bij hem zelden tot eenduidigheid. Hij schept vormen die beweging suggereren, die hun gewicht ontkennen of transparant zijn. Hij zoekt naar de hoogste eenvoud en probeert de vorm tot de grootst mogelijke eenheid te brengen. De Wit is een tovenaar in het verhullen en onthullen. Hij werkt zolang aan een motief tot het een andere meervoudige inhoud in beeld brengt.