Er zijn veel soorten verlangens. Die kunnen zich op personen richten, zoals verliefdheid, of op plaatsen, zoals in het geval van heimwee naar thuis. In het Welsh wordt gesproken over Hiraeth, dat het verlangen naar huis kan zijn, maar ook naar een persoon of een voorbije tijd. Het is een onvertaalbaar woord, net zoals het Portugese Saudade, dat weleens aangeduid wordt als heimwee, maar ook als melancholie of weemoed. Dat is het allemaal, maar ook weer niet – om maar aan te geven hoe ingewikkeld verlangen is.
Beeldende kunst kan dan juist helpen, juist omdat woorden daar vaak ook tekort bij schieten, net zoals bij ingewikkelde emoties. Op die manier kunnen kunst en emotie heel dichtbij komen, hoe onbestemd ze beide soms ook lijken. De expositie Gedeelde heimwee gaat niet alleen over plaatsen, maar ook over verledens en vooral over verlangens – naar het bekende en naar het onbekende. De deelnemende kunstenaars geven vorm aan onbestemde en lastig duidbare verlangens. Die delen ze in hun kunst, met de toeschouwers, die hopelijk ook beelden kunnen vinden voor wat zich zo moeilijk laat vatten.
Kunstenaars
Emmy Bergsma (tekeningen), Lynne Leegte (fotografie), George Meertens (schilderijen) en Niko de Wit (plastische vormen)
Emmy Bergsma (1960) tekent: zowel werk van monumentaal formaat, als intiem, klein werk. De grens met ruimtelijk werk wordt vaak opgezocht. Ze laat zich inspireren door de plantenwereld, en door de relatie tussen mens en flora. (On)kruid dat alle kanten op groeit fascineert haar, maar ook tuinen waarin de mens ingrijpt in de natuur. Een ander centraal thema in haar kunst is het verleden: haar familiegeschiedenis en de herinneringen aan thuisland Indonesië, dat haar familie ooit moest verlaten.
De kunst van Lynne Leegte (1965) ziet zichzelf als een beeldhouwer, ook in haar installatiekunst en fotografie. Constanten daarin zijn de rol voor tactiliteit, textuur, fragiliteit en de belangrijke rol van het licht. Centrale thema’s zijn de dood en vergankelijkheid, maar ook troost. Haar foto’s zijn vaak bijna schilderachtig en tonen mysterieuze landschappen en decors. Wat zou hier op het punt van gebeuren staan, of is er juist al wat gebeurd? Materialen als olie en vitrage zet ze daarbij in als analoge beeldbewerkers.
George Meertens (1957) maakt dynamische abstracte kunst waarin je beweging kunt zien: duidelijke sporen van de penseelstreken bijvoorbeeld, of hoe de verf toe is gevoegd of juist weggehaald. Laag voor laag bouwt hij zijn schilderijen op, via bewuste én onbewuste acties. Zijn werk is niet alleen met de abstracte traditie in verband gebracht, maar ook met de mystiek, én met het louteringsproces. Zelf schreef hij over zijn werk dat hij verlangt naar een ‘persoonlijk beeld, een passend beeld. Een beeld van het onwaarschijnlijke.’
De sculpturen van Niko de Wit (1948) beginnen met een moment van verrassing. Al werkende draait hij vormen om, vervormt hij ze, of laat hij ze op elkaar boetseren. Zo ontstaan situaties en beelden die hij zelf ook niet had voorzien. Er zit altijd een subtiele aanpassing of vervorming in die misschien niet direct opvalt, maar de sculptuur wel degelijk onder spanning zet. Over zijn werk is treffend opgemerkt: ‘Wie om zijn beelden heen loopt, ondergaat de merkwaardige sensatie vanuit elke hoek een ander beeld te zien.’